Een vlotte verplaatsing is noodzakelijk om deel te kunnen nemen aan de maatschappij, vandaar dat er in het decreet basismobiliteit van 2001 werd bepaald dat elke Vlaming recht heeft op een minimumaanbod openbaar vervoer. Gezien dit in de praktijk moeilijk uitvoerbaar bleek (overvolle bussen op één plaats en lege bussen op een ander), werd besloten om in te zetten op de nieuwe Vlaamse Mobiliteitsvisie. Deze houdt in dat er een vlotte bereikbaarheid wordt voorzien via een ‘gelaagd systeem’ van vervoermiddelen, waarvan het openbaar vervoer de basis is en het Vervoer op Maat het sluitstuk. Steden, centraal gelegen voorzieningen en woonkernen worden met elkaar verbonden door treinen, bussen en trams. Wie niet in de buurt van een station of een halte van dit kernnet woont, kan steunen op vervoer op maat om de dichtstbijzijnde halte of station van het regulier openbaar vervoer te bereiken. Om het overstappen op die plaatsen zo vlot en aangenaam mogelijk te maken, worden er ‘Hoppinpunten’ gecreëerd. Aan deze Hoppinpunten wordt de gepaste ruimte voorzien voor de stalling van de eigen fiets, voor deelfietsen, eventueel deelauto’s, laadinfrastructuur e.d.
Alle goedgekeurde verslagen van de Antwerpse Vervoerregioraad staan openbaar ter inzage op de website van de Vlaamse overheid: