• Home
  • Vervoerregioraad

Vervoerregioraad

De vervoerregio is bij uitstek een plaats waar overheden samenwerken overheen hun individuele (territoriale of inhoudelijke) bevoegdheden. In de Vervoerregioraad komen daarom de belangrijkste stakeholders uit alle bestuursniveaus samen, het vormt zo de cockpit voor het mobiliteitsbeleid in de vervoerregio. In deze Antwerpse Vervoerregioraad zetelen politieke vertegenwoordigers (telkens 1 lokaal verkozen politicus) van alle 32 steden en gemeenten uit de regio, alsook vanuit de districten van Antwerpen. Maar ook de verschillende overheidsadministraties die actief zijn in de regio zetelen in deze Raad. Naast deze vaste leden, trachten we ook andere stakeholders als waarnemende leden te betrekken in de werking en besluitvorming.

Belangrijkste betrokken partners

  • Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, dat de regierol heeft.
  • Alle gemeenten uit de regio: ze zijn rechtstreeks vertegenwoordigd, meestal door de burgemeester of de schepen van Mobiliteit.
  • Andere Vlaamse overheidsadministraties zoals het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, Lantis, De Vlaamse Waterweg, het Departement Omgeving, enz.
  • Federale overheidsdiensten: NMBS, Infrabel.
  • De provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen.

Voor de Vervoerregio Antwerpen is het voorzitterschap in handen van Filip Boelaert (Secretaris-Generaal van MOW) en Koen Kennis (Schepen van Mobiliteit voor de Stad Antwerpen).

 

Wat zijn de taken van de vervoerregioraad?

De vervoerregioraad krijgt via het decreet nieuwe Vlaamse mobiliteitsvisie belangrijke bevoegdheden. Als belangrijkste bevoegdheid is ze verantwoordelijk voor het opmaken, opvolgen, evalueren en herzien van het regionaal mobiliteitsplan.  De vervoerregioraad heeft  voorts o.a. volgende taken:

  • Het openbaar vervoer mee helpen uittekenen volgens de principes van de nieuwe Vlaamse mobiliteitsvisie, al blijft de Vlaamse Regering bevoegd voor het bepalen van de belangrijkste openbaar vervoer netwerken (treinnet en kernnet);
  • Investeringsprioriteiten mee bepalen voor fiets, openbaar vervoer, weg en waterweg;
  • Combimobiliteit en de ontwikkeling van mobiliteitsknooppunten stimuleren;
  • De opvolging van grote mobiliteitsprojecten;
  • De organisatie van het flexvervoer;
  • Werkpunten aanduiden voor een betere verkeersveiligheid en doorstroming;
  • Advies geven aan de Vlaamse Regering bij het vastleggen van de investeringsbudgetten.

De vervoerregio neemt geen kerntaken van de andere (overheids-)organisaties over, maar laat hen (beter) samenwerken.